Wijziging sportvrijstelling per 1 januari 2019
Op grond van het huidige artikel 11, lid 1, letter e, van de Wet OB zijn de diensten door organisaties die zich de beoefening van sport, of de bevordering daarvan ten doel stelen, aan hun leden vrijgesteld van omzetbelasting. De vrijstelling geldt alleen voor sportorganisaties die geen winst beogen. Omdat het HvJ EU in het Bridport arrest heeft beslist dat de sportvrijstelling niet alleen geldt voor diensten door sportorganisaties aan hun leden, maar ook voor diensten aan niet-leden, zal Nederland de sportvrijstelling moeten aanpassen. Verwacht wordt dat de aanpassing per 1-1-2019 zal ingaan. Met ingang van 1-1-2019 zal de vrijstelling dus ook van toepassing zijn op diensten van sportorganisaties aan niet-leden.
Veel organisaties als stichtingen, coöperaties en dergelijke die geen winst beogen stellen vaak sportaccommodaties als sporthallen en kunstgrasvelden in de vorm van gelegenheid geven tot sportbeoefening aan gebruikers ter beschikking. Deze vorm van terbeschikkingstelling van sportaccommodaties is belast tegen het verlaagde tarief van de omzetbelasting, nu 6%. De sportvrijstelling is nu niet van toepassing omdat de sportaccommodatie niet aan leden, maar aan niet-leden ter beschikking wordt gesteld. Omdat de organisaties de sportaccommodatie gebruiken voor met omzetbelasting belaste prestaties, hebben zij nu recht op aftrek van voorbelasting.
Door de (verwachte) wijziging van de sportvrijstelling per 1-1-2019 zal de terbeschikkingstelling van de sportaccommodaties aan niet-leden met ingang van 1-1-2019 ook onder de sportvrijstelling vallen. Dit betekent dat de organisaties in beginsel vanaf die datum geen recht op aftrek van voorbelasting hebben met betrekking tot de kosten van aanschaf/bouw, onderhoud en gebruik van de sportaccommodaties. Er zijn door de Minister van Medische Zorg twee subsidieregelingen in het leven geroepen om het ontstane btw-nadeel te compenseren:
Een regeling voor subsidiëring van gemeentelijke uitgaven voor sport (regeling van de Minister voor Medische zorg van 12 juli 2018, kenmerk 1379613-177691-S)
Een regeling voor subsidiëring van de bouw en onderhoud van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen (regeling van de Minister voor Medische zorg van 12 juli 2018, kenmerk 1373516-177691-S)
Bovenstaande subsidieregelingen gelden voor nieuwe gevallen. Voor bestaande gevallen geldt dat zij de in aftrek gebrachte btw met ingang van 1-1-2019 zullen moeten herzien. Het is nog onduidelijk of er een overgangsregeling getroffen zal worden voor bestaande gevallen.
Voor winst beogende exploitanten geldt dat zij nog steeds de sportaccommodatie in de vorm van gelegenheid geven tot sportbeoefening, belast tegen het 6% tarief, ter beschikking kunnen stellen. Als ondanks de overgangsregeling en/of de compensatieregeling toch financiële nadelen dreigen te ontstaan, kan er voor worden gekozen de exploitatie van de sportaccommodatie(s) uit te besteden aan een organisatie met een winstoogmerk. Dat kan een externe partij zijn, maar het is ook denkbaar dat een nieuwe rechtspersoon wordt opgericht. Deze nieuwe rechtspersoon moet dan wel op grond van het statutaire doel en de concrete omstandigheden een winstoogmerk hebben. Er is voor de heffing van omzetbelasting sprake van winst beogen als er exploitatie/overschotten worden behaald en deze worden uitgekeerd..
De wijziging voor diensten door sportorganisaties aan niet-leden heeft ook gevolgen voor sommige organisatoren van sportevenementen zoals wandel-, hardloop-, en fietsevenementen.
Naast de wijziging van de vrijstelling voor diensten aan niet-leden zal waarschijnlijk ook het Sportbesluit op onderdelen worden gewijzigd. Gelet op de uitspraak van het HvJ EU dat bridge niet als sport is aan te merken zullen een aantal denksporten niet meer onder de vrijstelling kunnen worden gerangschikt.
Contact
Hans BTW AdviesRegentessestraat 3
9717 ME Groningen
06 41241230
hans.wiersma@hansbtwadvies.nl